Speelbord:

Dog
Den letzten beissen die hunde
Uitgever: Schmidt Spiele
Jaartal: 2008
Aantal spelers: 2-6
Aangegeven spelduur: 30-45 min
Aangegeven leeftijd: vanaf 8 jaar
Spelauteur: niet vermeld
FORUM-beoordeling: 6,1/ 10 (14 spelers)
Internet-beoordeling: 8,2 / 10 (6 websites)
Bezoekers-beoordeling: nog niet van toepassing
Globale beoordeling: 68 %
Te koop bij Adriaensen Speciaalzaak Gezelschapsspellen:
€ 17,90 (winkelprijs) € 16,10 (jaarledenprijs)
Spelregels: ( vertaling )
Spelmateriaal: volledig taalonafhankelijk
Iedereen heeft in zijn jeugd ongetwijfeld weleens Mens-erger-je-niet gespeeld. Uiteraard bedoel ik het bordspel en niet één of andere levenssituatie. Al is uiteraard niemand vrij van zonden ;-)
Welnu, Dog is een variant van dit klassieke bordspel. De dobbelsteen is in dit spel vervangen door kaarten.
De speelwijze is afhankelijk van het aantal spelers dat aan het spel deelneemt: speel je met 4 of 6, dan speel je in teams (2 tegenover elkaar zittende spelers vormen één team); speel je echter met een andere bezetting, dan speelt iedereen individueel. Afhankelijk van het aantal spelers, wordt op een bord gespeeld van 4 spelers, dan wel op een bord van 6 spelers (ommezijde van het speelbord).
Bedoeling van het spel is om als team, of als speler (bij 2, 3 of 5 spelers) zo snel mogelijk de pionnen van zijn kleur in de 4 doelvakken te doen belanden. In tegenstelling tot Mens-erger-je-niet wordt in het doelgebied het teveel aan vakjes niet teruggezet, maar kan een doelvak slechts met het juiste aantal stappen (zoals aangegeven op de speelkaart) betreden worden.
In het spel zijn er kaarten met de waarden 1 tot 13 (elke kaart is 6x aanwezig). Bovendien is er nog een wisselkaart (6x aanwezig) en een jokerkaart (4x aanwezig). De kaarten 1/11, 4, 7 en 13 zijn trouwens bijzondere kaarten, waarover later meer.
Zoals in Mens-erger-je-niet komt iedereen kloksgewijs aan de beurt: een speler speelt een handkaart uit en zet zijn pion zoveel vakjes vooruit als aangegeven op de kaart. De bijzondere kaarten 1/11 (getallen samen op één kaart) en 13 zijn van belang voor het starten. Waar in Mens-erger-je-niet een 6 met de dobbelsteen moet worden gegooid om te kunnen starten, moet in dit spel een kaart worden gespeeld met het startsymbool (een driehoekje). Dit symbool staat vermeld op de kaarten 1/11 en 13. Als je dus een kaart uitspeelt met 1/11, dan mag je kiezen: ofwel gebruik je deze kaart om te starten, ofwel ga je met deze kaart 1 vakje vooruit, ofwel ga je met deze kaart 11 vakjes vooruit. Ook voor de 13-kaart geldt hetzelfde principe: starten of 13 vakjes vooruit gaan.
De 4-kaart is bijzonder omdat deze kaart toelaat om achteruit te gaan: met een 4-kaart, gaat de speler ofwel 4 vakjes vooruit ofwel 4 vakjes achteruit. Omdat niet vanaf het startveld naar het doelgebied kan worden gegaan, moet dus ofwel het hele parcours worden afgelegd, ofwel kan de speler 4 vakjes achteruit gaan. Een 4-kaart is dus heel handig om in één beurt héél nabij je doelgebied te staan. Met een tweede kaart (5, 6, 7 of 8) breng je in een volgende beurt je pion immers veilig in je doelgebied. Een machtige kaart, tenzij je achteruit verplaatste pion door een andere pion alsnog van zijn vakje wordt gestoten. Zoals in het klassieke Mens-erger-je-niet geldt uiteraard het principe dat twee pionnen geen vakje kunnen delen: dus een laatst aangekomen pion gooit de andere pion van het omloopparcours, die vervolgens in zijn thuisbasis wordt geplaatst.
Voorts is er nog de 7-kaart: deze kaart is bijzonder omwille van twee redenen: ten eerste worden alle pionnen die met dergelijke kaart worden voorbijgestoken, "verbrand" (en dus verbannen naar hun thuisbasis, zelfs de eigen pionnen of die van je teamgenoot!); ten tweede is dit de enige kaart waarbij je het aantal vakjes (7, dus) kan spreiden over meerdere eigen pionnen: vooral handig om je pionnen op hun exacte eindvakje te doen belanden.
Ten slotte zijn er nog de wisselkaart en de jokerkaart: de wisselkaart laat je toe om één eigen pion (die niet op beschermd gebied staat) te ruilen van plaats met een pion van een andere speler: een ideale manier om je eigen pion (of die van je teamgenoot) wat verder op het omloopparcours te krijgen of de andere spelers weer wat verder van hun einddoel te brengen.
Wat is nu dit 'beschermd gebied' waar plotseling over gesproken wordt? Welnu, zowel de thuisbasis, het startvak als het doelgebied zijn voor elke speler in een eigen speelkleur afgebeeld. In dit 'eigen' gebied kan je als speler nooit een pion kwijtgeraken, dus ook niet op het eigen startvak. Meer nog, een pion die op het startvak van zijn kleur staat (en dus beschermd is), zorgt ervoor dat zelfs géén enkele pion deze pion mag voorbijsteken (noch pionnen van andere spelers, noch de eigen pionnen om in het doelgebied te geraken). Omdat vanuit het startvak nooit rechtstreeks naar het doelgebied mag worden gegaan en zodoende eerst het parcours zal moeten worden omlopen, kan dit tot de nodige ergernis leiden wanneer een pion het hele traject op het speelbord heeft afgelegd en ten slotte opnieuw op zijn eigen startvak belandt: dan moet de speler opnieuw het gehele parcours afleggen (dan wel een 4-kaart spelen om achteruit te gaan). Je zou kunnen redeneren: "ik zorg dat ik nooit een kaart speel waardoor ik opnieuw op het eigen startvak terecht kom". Dat is heel juist en logisch geredeneerd, doch er is geen verhaal tegen de onvermijdelijke "zetplicht": als je pech hebt en niet anders kan, moet je dus een kaart spelen die nadelig voor je is.
Als laatste is er nog een jokerkaart: die kan je gebruiken voor eender welke kaart die je verkiest: voor elke getallenkaart of bijzondere kaart. Met een joker kan je dus bijvoorbeeld ook een pion van de thuisbasis in het spel brengen.
Als je voormelde uiteenzetting aandachtig gelezen hebt en je bent een liefhebber van het paardjesspel, kan je weleens bedrogen uitkomen. Er zijn immers nog een aantal regels die bijkomende frustraties kunnen doen opborrelen. Elke speler start met 6 handkaarten, doch er worden geen kaarten nagetrokken. Nadat iedereen zijn handkaarten heeft gespeeld, worden opnieuw kaarten uitgedeeld doch 1 minder dan in de vorige ronde: het beschikken over handkaarten verloopt derhalve fluctueel (6, 5, 4, 3, 2, en dan opnieuw 6, 5, 4, enz.). Afhankelijk of in teams gespeeld wordt, dan wel met een andere bezetting, gelden volledig andere regels: bij een spel in teams, geldt het principe dat alle handkaarten van een speler verloren gaan (en dus op de aflegstapel belanden) indien tijdens de ronde een situatie ontstaat waarin de speler geen kaart meer kan uitspelen (bijvoorbeeld: een andere speler heeft een pion op zijn startvak geplaatst, en jij kan niet verder met je enige pion omdat je enkel hoge kaarten hebt en je de andere speler niet mag verstoten of passeren omdat hij op beschermd gebied staat).
Bij spellen die niet in teams gespeeld worden, zijn de spelregels gelukkig wat milder: als géén kaart kan worden gespeeld, legt die speler één van zijn handkaarten af. Vervolgens trekt de betrokken speler een nieuwe kaart van de trekstapel: kan hij deze nieuwe kaart spelen, dan speelt hij deze. Kan hij de kaart evenwel niet spelen, dan gaat de nieuwe kaart naar de aflegstapel. De beurt is dan voorbij, doch de speler houdt wel zijn andere handkaarten tot de volgende beurt, in de hoop dat tegen dan de situatie op het speelbord veranderd is.

Heb je nog mooie (jeugd)herinneringen aan Mens-erger-je-niet, dan kan je deze variant gerust eens proberen. In het andere geval, zou ik adviseren om je tijd te wijden aan andere gezelschapsspellen. Niettemin... het blijft merkwaardig dat dit spel op Europese websites hoge toppen scheert, terwijl onze eigen FORUM-spelers blijkbaar deze mening niet delen.
Overig spelmateriaal:
© Sven Talboom - 08.01.2010