Zeeland, in de Nederlanden van de 17de eeuw. Temidden van een groenblauwe oase bevindt er zich een markt, vanwaar de spelers
als welvarende kooplieden een uitdagend project zullen realiseren. Met behulp van molens moeten stukken land
worden drooggelegd om aldaar kool, raap en tulpen te planten.
Op de markt, die op het speelbord rechtsboven vergroot is weergegeven, trachten de spelers bouwplannen te bemachtigen
voor het oprichten van molens alsook zaaigoed voor het bewerken van de akkers rondom de eigen molens.
Van zodra een molen volledig omsloten is, krijgt de eigenaar van de betrokken molen de opbrengst van de oogst.
Iedere speler start met één molen nabij de marktplaats en één stuiver.
Op het marktplein rechtsboven is de markt cirkelvormig weergegeven in 10 marktvelden. Ofwel wordt er zaaigoed verkocht (5 markkraampjes), ofwel bouwplannen (4 werkplaatsen). Hierop worden respectievelijk zaaigoed- en bouwplantegels
van de betrokken trekstapels gelegd. Bovendien is er ook een pakhuis afgebeeld, dat dus ook één veld van de cirkel inneemt.
Een gildemeester wordt op het aangegeven marktveld gelegd (op deze werkplaats ligt bij aanvang van het spel nog geen bouwplan-tegel).
Deze (uitvergrote) markt met 10 marktvelden is voorts omgeven door 12 handelshuizen. Vijf grote munten worden op de handelshuizen geplaatst in 1 opeenvolgende reeks (conform een aangegeven beginsituatie).
De spelers zetten hun kooplieden op de achterste munt hiervan, zijnde de meest linkse munt.
Iedere speler voert vervolgens iedere beurt volgende acties uit: inkoop van tegels op de markt, landwinning (neerleggen van tegels op het speelbord) en
eventuele oogst (waardering ingeval een molen omsloten is door kool, raap of tulpen).
Bij een speelbeurt, zet een speler de gildemeester minstens 1 veld verder op de marktvelden, in uurwijzerzin.
De speler ontvangt de tegel waarop de gildemeester zijn verplaatsing eindigt (hetzij zaaigoed, hetzij bouwplannen). Wil een speler méér dan 1 veld verdergaan om voor hem/haar
interessantere tegels te ontvangen, dan betaalt de speler 1 munt per overgeslagen tegel. De koopman van deze speler gaat (kloksgewijs) zoveel plaatsen
op de munten vooruit als hij dient te betalen. Omdat er slechts 5 munten naast elkaar liggen en de beweging van de koopman steeds over munten dient te geschieden,
kan een koopman dus hooguit 4 markvelden overslaan (dan is zijn geld op). Hoe meer vooraan een koopman zich op de reeks van 5 munten bevindt, hoe minder marktvelden hij/zij dus deze beurt kan overslaan.
Als alle kooplieden de laatste munt (Gulden) verlaten hebben, wordt deze meteen op het eerstvolgende handelshuis vóór de voorste Gulden geplaatst.
Ook de plaats die de Gildenmeester heeft verlaten, wordt telkens weer met een nieuwe markttegel aangevuld (zaaigoed of bouwplannen, afhankelijk of het een marktstand of werkplaats betreft).
Een koopman kan echter ook op een pakhuis terechtkomen. In dat geval zet de speler zijn koopman 3 plaatsen terug in de muntrij. Hij verliest 3 punten op het oogstspoor en zijn beurt is voorbij. In de meeste gevallen
zal een speler de gildemeester voorbij dit pakhuis trachten te loodsen.
Zo bewegen zowel de munten (met kooplieden erop) alsook de gildemeester telkens rond en rond voort op de betrokken cirkels.
Als tweede actie van diens beurt, legt een speler de gekochte tegel neer op het speelbord: een landschapstegel steeds op een leeg vakje rondom een eigen molen,
een molentegel op een leeg vakje dat grenst aan een reeds gebouwde molen- of landschapstegel.
Op het speelbord liggen ook diverse eilanden. Van zodra een eiland wordt drooggelegd, wordt deze eilandtegel onmiddellijk omgedraaid. Een drooglegging vindt plaats van zodra een eigen molen
aan 1 of meer eilanden grenst. Op de opengedraaide eilandtegel staat ofwel een landschap (kool, raap, tulpen) ofwel een boerderij. Een opengedraaide boerderij
levert de speler één stuiver op. Deze stuivers (waarvan elke speler er slechts 1 bezit bij aanvang van het spel) zijn nuttig om aan het einde van de huidige of volgende ronde
een extra beurt uit te voeren (inkoop, landwinning of oogst).
De derde en laatste actie van elke beurt, is het incasseren van de opbrengst van de oogst. Indien een molen ingesloten is (door tegels dan wel de rand van het speelbord),
wordt de opbrengst van de oogst berekend en op het oogstspoor (puntenspoor) vooruit gezet voor de eigenaar van de betrokken molen(s).
De omsloten molen en de omliggende landschappen brengen punten op overeenkomstig de waarden van de betrokken tegels, op voorwaarde dat de molen omgeven is door minstens 2 verschillende landschappen.
Is een molen omgeven door alle (3) verschillende landschappen, dan wordt zelfs een bonus toegekend.
Als de stapel met molentegels of de stapel met landschapstegels op is, wordt de markt niet meer aangevuld. Lege velden kunnen dan nog worden overgeslagen, mits de koopman
over voldoende centjes beschikt (verplaatsen op de rij van Gulden). Van zodra een speler vanaf dat moment vrijwillig of gedwongen op een leeg veld belandt, is het spel ten einde.
De speler die op het einde van het spel het verst staat op het oogstspoor (de dijk aan de rand van het speelbord), is de winnaar.
In de uitgebreide versie van het spel komen nog recordfiches en stadhouders in het spel.
Tweemaal in het spel mag een speler dan een recordfiche op het oogstspoor neerleggen. Dit als de speler denkt dat de betrokken oogst weleens de recordoogst van het spel kan zijn.
Aan het einde van het spel, leveren de hoogstgeplaatste recordfiches een bonus op.
Op bepaalde eilandtegels staat bovendien een stadhouderssymbool afgebeeld. Van zodra dergelijke tegel wordt omgedraaid, verifieert één van de stadhouderfiguren of de opbrengst van de oogst van de betrokken molen voldoet aan de verwachtingen.
Hiertoe vergelijkt hij de waarde van het handelshuis dat net vóór de voorste Gulden ligt met de opbrengst
van de molen waarop de stadhouder staat: is de opbrengst van de oogst hoger of gelijk, dan is hij tevreden en krijgt de speler bonuspunten (+ de stadhouderpion). In het andere geval minpunten, waarna
de stadhouder zich verplaatst naar een dichtsbijzijnde, andere molen.
Een laatste tactische variant in de spelregels, maakt het spel veel aantrekkelijker voor een veelspeler: in dat geval wordt het speelbord omgedraaid, zodat de plaatsen waarop de eilandtegels
normaliter geplaatst worden, vervangen zijn door vooraf afgebeelde landschappen en boerderijen. Zodoende is een speler niet afhankelijk van het geluksaspect bij het omdraaien van de eilandtegel,
maar kan tactischer worden gespeeld in functie van de reeds gekende landschappen.
Het spelgevoel van het bordspel Seeland is volledig verschillend wanneer het basisspel gespeeld wordt dan wanneer het tactische spel gespeeld wordt, eventueel in combinatie
met de stadhouders en records-variant.
Terwijl de basisversie een toegankelijk en eenvoudig familiespel is, is de tactische variant meer spek voor de bek van de veelspeler.
Wat evenwel niet wegneemt dat zelfs met de tactische variant, het spel nog steeds behoort tot de lichtere tactische spellen.
Kortom: een vrij toegankelijk familiespel.
|
Speelbord (tactische versie met varianten):
|
Overig spelmateriaal:
|
|